Stel je een bergstroom voor die zachtjes omlaag kronkelt. Hij kiest geen pad, hij vecht zich niet een weg naar beneden. Hij volgt gewoon de weg die zich ontvouwt. Dit beeld raakt de kern van Tao: de natuurlijke stroom van het leven.
Het woord Tao (道) betekent letterlijk “weg” of “pad”. In de Chinese filosofie verwijst het naar het oerprincipe dat alles draagt en verbindt. Tao is zowel het mysterie van het bestaan als de manier waarop dingen van nature verlopen.
De filosoof Laozi, aan wie het Tao Te Ching wordt toegeschreven (6e eeuw v.Chr.), zei al:
“De Tao die benoemd kan worden, is niet de eeuwige Tao.”
Met andere woorden: Tao laat zich niet vangen in definities. Het is iets dat je ervaart, niet iets dat je volledig kunt begrijpen met je hoofd.
Filosofie én levenshouding
Taoïsme is geen religie met dogma’s die je moet volgen. Het is eerder een uitnodiging om je leven meer in harmonie met de natuur te brengen. Het gaat om het zien van samenhang, het meebewegen met veranderingen en het vertrouwen op de stroom van het leven.
Daarin staan begrippen als Wu Wei (handelen door niet te forceren), Yin en Yang (de dynamiek van tegenpolen) en Pu (de eenvoud van een ongesneden blok) centraal.
Waarom Tao nu relevant is
In een tijd waarin we vaak rennen, streven en plannen, kan Tao ons herinneren aan iets fundamenteels: dat het leven niet altijd beter wordt door harder te duwen. Soms ontstaat er juist ruimte wanneer we durven loslaten en meegaan met de stroom.